Over de verspreiding van muziek, film en teksten, auteursrecht en de verantwoording van de maker. En waarom Smulweb het omstreden ’Piratebay’ voor recepten is.
Ik geloof dat je vooruitgang maar op twee manieren aan kan gaan. Door onder een steen te gaan zitten, of door harder vooruit te gaan.
Een tijdje terug las ik op de food-blog van @eetschrijver een betoog tegen het online kopieren van recepten. Dat is niet netjes. Zegt hij. Recepten zijn intelectueel eigendom. En daar ben ik het volstrekt mee eens. Muziek downloaden mag ook niet.
Wat dan aangaat was ik vroeger een beroepscrimineel. De nieuwste muziek had ik als eerste op mijn iPod staan voordat het op MTV werd uitgezonden. Al had ik een bijbaantje waarmee ik mij een iPod kon veroorloven. Eén of twee cd’s per maand netjes aanschaffen deed ik niet.
Het probleem was: de cd’s waren hier nog niet te koop. Niet in Nederland. De beschikbaarheid van films nam dezelfde snelle weg als muziek. Alle films die ik tof vond kwamen eerst in Amerika uit, en een paar maanden later pas in Nederland. Vaak was de dvd al te koop als de film hier zijn bioscoop première beleefde. Online en om je heen zag je de reclame’s, de trailers en de enthousiaste reacties, maar op de film moest je nog even wachten. Maar ook films kunnen online worden gezet, direct, overal en voor iedereen (met een snelle verbinding) beschikbaar.
Boeken kwamen wat later. Misschien omdat lezen wat minder vluchtig en technologie gedreven is en omdat een boek op een computerscherm nu eenmaal niet zo lekker leest. Maar ook tekst zou geloven aan de drang om snel te delen. Met E-readers werd het ineens mogelijk een gedownload boek comfortabel te lezen. En met dit apparaat werd ook het boek echt digitaal, en daarmee het gemak van kopiëren, delen en kostenloos verspreiden.
Zover mijn besef rijkt gun ik de maker of artiest zijn geld, natuurlijk. Ik vind zijn product (in dit geval muziek of film) goed en wil het liefst dat hij er meer van maakt. Je loopt toch ook niet zonder te betalen een restaurant of winkel uit?
Die restaurant vergelijking kwam naar voren in een gesprek waarbij iemand zei: “waarom zou ik ervoor betalen als ik het ook gratis kan krijgen?”. Gratis eten in een restaurant kan, als je weg loopt zonder te betalen. Toch staat iets je in de weg om het te doen.
Om in dezelfde metafoor te blijven. “de platenmaatschappij krijgt al het geld, de artiest ziet er toch (bijna) niks van terug”. Tja, gaat de winst van de rekening naar de chef-kok of naar de restaurant-eigenaar?
In de discussie wie het geld krijgt én wie het eigenlijk verdient wil ik me niet mengen. De verdeling van het geld is een non-argument voor iets “gebruiken zonder ervoor te betalen”. Wat het voor mij aantoont is dat “gebruiken zonder betalen” in de fysieke wereld een stuk minder geaccepteerd is dan online. Blijkbaar is er een onvrede. Distribuerende partijen verdienen geld voor wat ze doen. Maar dat doen ze niet goed genoeg. De vrijheid online zorgt dat er manieren ontstaan die de huidige, conventionele, niet toereikende modellen omzeilen. Direct kopen, overal beschikbaar, eenvoudig delen en je vrienden op de hoogte brengen van iets dat jij hebt ontdekt.
De mogelijkheden online lopen vooruit op de regelgeving. Als er al normen, waarden, regels en wetten zijn, zijn deze moeilijk te handhaven. Er ontstaan digitale olifanten-paadjes. Een omweggetje door het gras, van het geplaveide pad af. Je mag er eigenlijk niet lopen, maar het is wel makkelijker, sneller of je komt ergens waar je anders niet kan komen. Zeggen dat je niet op het gras mag lopen is niet meer genoeg. En zoals dat met olifanten-paadjes werkt; hoe meer mensen het doen, hoe makkelijker het wordt. Gemak biedt de snelste gewenning.
Het levert mij in de meeste gevallen geen goed gevoel op iets te doen waarvan je weet dat je er een ander te kort mee doet. Toch zijn er blijkbaar genoeg mensen die daarmee kunnen leven. De onwetenden, de gewetenlozen en een paar die het anders zien. Hoe kun je iets waar je het niet mee eens bent veranderen als de ‘groten en machtigen’ dat onmogelijk maken?
Alle grote instanties – die van distributie voor het internet – proberen deze ontwikkeling tegen te gaan. Ze bestempelen delen als slecht en bouwen controlerende constructies op het oude model. Dat is niet goed of slecht, dat is vooral begrijpelijk. Het internet heeft door delen het ontwikkelen van slimme omwegen makkelijker gemaakt met alle gevolgen van dien. Het ging toch goed zo? Nu wordt de manier waarop de mastodonten van het eerste uur hun geld verdienen aangetast. Als ze de touwtjes in handen willen houden zullen ze zich moeten aanpassen aan de vooruitgang en dat is moeilijk. Ze zetten al hun invloed en macht in om deze verschuiving tegen te gaan. Zolang de distributie via hen gaat, verdienen ze geld en hebben ze de macht. Elke omweg betekend minder controle. Hoe kun je nu geld verdienen aan iets dat je eigenlijk voor jezelf wil houden? Hoe kun je iets verkopen dat je niet wilt verspreiden?
Er steeds meer makers en artiesten die nieuwe vormen van distributie uitproberen waarmee ze aan de wensen van hun publiek tegemoet komen. Sommigen verschoven het verdienmodel. Waar ze vroeger concerten gaven om cd’s te verkopen, verspreiden ze nu muziek om concerten te verkopen. Door de mogelijkheden van het internet is het nog nooit zo makkelijk geweest om jouw muziek bij een breed publiek te krijgen. Tegelijkertijd zijn concert-shows groter, spectaculairder en duurder geworden. Het verspreiden van muziek is een middel geworden om publiek naar concerten te krijgen. Bands verdienen geld aan mega-concerten met kaarten die meer kosten dan 3 cd’s.
Andere muzikanten bieden hun nieuwe album aan op internet. Voor je het album download mag je zelf bepalen hoeveel je er voor betaald. In 2007 zette Radiohead het “betaal-wat-je-wil” model op de kaart met de online distributie van In Rainbows. Hiermee omzeilden ze hun distributeur EMI. Een risico met interessante resultaten. 38 procent van het publiek betaalde voor het album; gemiddeld $6 per download.
Steeds meer filmhuis-film-producenten zien het onbetaald-delen als een marketing instrument. In meerdere gevallen werd de verspreiding van de film via onbetaalde downloads voor de premiere aangemoedigd of aangewakkerd om bekendheid en word-of-mouth te creëren. Zij die de film als eerste hebben gezien hebben vaak een grotere invloed op hun omgeving. Meer mensen gingen op hun advies naar de bioscoop.
Het nieuwe boek van Ivo Victoria werd de eerste dagen gratis in digitale vorm aangeboden. Een slimme manier om aandacht te trekken en je eerste publiek ook nog eens de kans te geven hun vrienden inhoudelijk advies te geven. Zij hebben het immers al kunnen lezen.
Zowel Smulweb als de Albert Heijn bedachten een slimme manier om recepten te delen op een manier die voorheen niet mogelijk was. Zoals we eerder hebben gezien bij muziek, film en boeken staat delen vaak op gespannen voet met verdienen aan intellectueel eigendom. Als maker is het fijn dat je recepten gewaardeerd en gedeeld worden. Het is jammer als je daar niks aan verdient als je dat wel graag wilt. Het is niet netjes de maker daar niks voor terug te geven. We weten alleen nog niet hoe het dan wel moet. Is het kanaal dat je hebt gekozen om je product te verspreiden wel toereikend? Kun je de lezers die het de moeite waard vinden je recepten te delen iets extra’s bieden waar ze voor willen betalen? Welke waarde kun je toevoegen aan recepten die niet te kopieren is?
Ik ben het eens met de constatering in de blog van de eetschrijver. Er wordt steeds meer gebruikt, vermenigvuldigd en gedeeld zonder dat de maker daar iets van terug ziet. Ik ben het niet eens met zijn oplossing. De delende beweging bestrijden kost namelijk heel veel energie, maar levert op de lange duur weinig op. Intelectueel eigendom is bedacht om de maker te beschermen. Door daarop te vertrouwen leg je als maker de verantwoording om je werk te beschermen en bestaansrecht te geven bij een ander. Als maker moet je zorgen dat je er iets voor terug krijgt. Als je geld wil verdienen moet je die verantwoording nooit ondoordacht uit handen geven en je verschuilen achter intelectueel eigendom.
Als gedupeerde maker kun je proberen personen en instanties die gebruik maken van de vooruitgang te bestrijden. Indirect strijd je tegen de vooruitgang. En die kun je simpelweg niet tegenhouden. Onze soort wil en gaat nu eenmaal alleen maar vooruit. Als je dat probeert te bestrijden zwem je tegen de stroom in terwijl je ook kan surfen. Meedoen aan het spel betekent spelen volgens de spelregels. Als zich onbekende situaties voordoen, moeten er nieuwe spelregels worden gemaakt. De oude zijn niet meer toereikend. Zorg dat je erbij bent wanneer de regels worden gemaakt, of speel het spel volgens de regels.
Het internet is een pracht-ding. Ik beschouw het als de schaduw van onze samenleving met hier en daar een donker steegje. Het is het olifanten-paadje van onze maatschappij. De omweg voor alles wat verandering tegenhoudt. Het geeft ongekende mogelijkheden. Wat in de fysieke wereld niet kan, mag of geaccepteerd wordt, kan online. Het internet vormt een nieuwe dimensie op onze huidige maatschappij waar andere spelregels gelden en een andere grammatica van toepassing is.
Lukt het makers – ondanks of dankzij het toebedeelde onrecht – uit de slachtoffer positie te stappen en te beginnen met het observeren van de conventionele structuren en huidige patronen om deze te gebruiken? De uitdaging zit in het bedenken van een mogelijkheid om het product – in dit geval een recept – op zo’n manier deelbaar te maken, dat de maker er wat voor terug krijgt. Daar mag de lezer of consument best bij geholpen worden. Wie heeft er een goed, digitaal, schrijver-respecterend distributie idee voor recepten?