“The stuff that dreams are made of”

Het was altijd een speciaal moment. Een avond waarop mijn vader niks te doen had en rustig op de bank zat. Dat op zich was al bijzonder. Eerst moest de tafel leeg en schoon zijn en de afwas helemaal opgeruimd. Daarna moest ik mijn handen heel goed wassen. Ook dat was opvallend in een opvoeding waarbij nooit de nadruk werd gelegd op handen wassen, laat staan op ‘heel goed’.

Maar soms, heel soms waste ik dus mijn handen ná het eten. En pas dan mocht ik één van de twee grote, zware, zwarte boeken van de bovenste plank pakken. Er zat een matzwarte vierkante doos als stofkaft omheen. Daarop stond een patroon van glanzend zwarte ornamenten en in het midden twee woorden in sierlijke zwarte letters. In die tijd waren voor mij woorden met een ‘x’ en ‘ph’ nog onleesbaar, dus ik had geen idee wat er stond.

De Codex Seraphinianus was een encyclopedie in twee delen over een onontdekte wereld. Het was geschreven in een onleesbaar, tot op heden on-ontcijferd handschrift en doorspekt met de meest fantastische illustraties van bijzondere objecten, planten en dieren. Ik raakte de bladzijden enkel aan om ze met de grootst mogelijke eerbied om te slaan, en dan alleen aan de onderste, uiterste puntjes. Ik verdwaalde in deze prachtige wereld en zwierf er eindeloos in rond, totdat ik ver weg hoorde: “Hé, van Puffelen, moet jij niet al lang in bed liggen?” Dan moest het boek dicht en legde ik het terug in zijn kist alsof het elk moment uit elkaar kon vallen.
Vanaf het eerste moment dat ik het boek gezien had, tekende ik beestjes. Wezens in complete werelden. Zelden tekende ik dingen die ik zag. Die waren er toch al. Ergens onder de grond was er een wereld, waar mijn beestjes leefden en kon ik met ze communiceren via briefjes die ik onder mijn matras gooide.

Achteraf gezien totaal onverantwoord – vertelde ik dit aan een vriend, die volledig meeging in het verhaal. Langzaam werd de wereld steeds tastbaarder en kreeg ze een geschiedenis. Van sigarenkistjes maakten we ‘teleportators’ waarmee we naar onze wereld toe konden reizen. We vertaalden onze geheimtaal en schreven een boek over de ontdekking.

Toen ik dit verhaal jaren later aan een bevriend kunstenaar vertelde, luisterde hij aandachtig. Ondanks dat ik de naam van het boek niet had genoemd zei hij: “Was dat de Codex Sera.. Serafinius…?”. Ik keek hem verbaasd aan en antwoordde bevestigend. “Wauw” zei hij. “Maar hoe kent u dat boek dan?” vroeg mijn vader. De kunstenaar vertelde dat hij lange tijd terug een recensie over dat boek uit het NRC had geknipt en bewaard, omdat het boek hem zo fascineerde. “Maar ik was nooit vermogend genoeg om het te kopen” zei hij.

Het is een raar moment wanneer een boek – dat jouw wereldbeeld van jongs af aan heeft bepaald – ineens een tastbare waarde krijgt. Een bijbel krijg je, of staat bij je ouders in de boekenkast maar hoort niet met een oranje prijsstickertje in een etalage te liggen. Het geeft je een ontnuchterd gevoel, zet je met beide benen op de grond alsof je gewezen wordt op de doorzichtige draadjes waarmee de Thunderbirds bestuurd worden. Als je ze eenmaal hebt gezien, vergeet je ze nooit meer. Jouw denkbeelden blijken veroorzaakt te zijn met gewone, eenvoudige middelen die voor iedereen binnen handbereik liggen.

Dit was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met de economische waarde van de Codex Seraphinianus. Door de zeldzame condities waar een avond aan moest voldoen om het boek tevoorschijn te mogen halen en de overweldigende, geheimzinnige schoonheid die het uitstraalde, was er tot dan toe enkel die enorme emotionele waarde. Ineens kregen de boeken in de kast een context die buiten mijn wereld lag. Ze bleken één van de gelimiteerde en gesigneerde eerste uitgaven te zijn, geschreven en geïllustreerd door de nog levende Italiaanse architect Luigi Serafini en uitgegeven door de uitgeverij van Franco Maria Ricci. Feiten die voor een heel andere waarde zorgen.

Toch benadrukt deze bewustwording nogmaals het belang van die emotionele waarde, die mede door de voorwaarden die mijn vader schiep, ontstaan is. Het gaat erom hoe het zich in jouw hoofd afspeelt. Als ik eraan terugdenk is de Codex Seraphinianus niet alleen het boek dat mijn creatieve, scheppende geest in werking heeft gesteld, maar vooral een boek dat mij heeft doen opgroeien met een wrikbaar wereldbeeld.

 

Naan Eldering – uit ‘de Kijkman‘ – 2008