Zo’n 4 weken geleden liep er een vrouw mijn woonkamer binnen. Een vrouw, met een meisjesachtige glimlach op haar gezicht. Lang, blond haar en grote, helder stralende ogen zonder aarzeling. Er leek iets langs mijn schouders af te glijden, als een opluchting, maar ergens ter hoogte van mijn maag trok het samen als een schrik.
Op deze dame word ik smoorverliefd.
We spraken elkaar eerder via whats’app. Ze vertelde dat ze net bij haar vader was gaan wonen, als voorbereiding op haar wereldreis. Om dezelfde reden had ze haar paard gestald, in een pensioenstalling bij mij in de buurt. Als ze daar was om haar paard een knuffel te geven, zou ze wel even bij me langs komen voor een kop koffie. Best spannend.
Dat voornemen veranderde twee maal. De eerste maal via een sms’je. Ze wilde open kaart met me spelen. Ze ging dan wel op reis, maar ze had geen zin in oppervlakkig contact.
“Wil je mee naar mijn paard” vroeg ze, “dan leren we elkaar wat beter kennen”.
Dat zijn dingen waar ik even over na moet denken. Een paard? Echt? Op je eerste date een mogelijk emotioneel geladen ontmoeting met een dierbare. Een besluit komt soms snel; dit is nieuw en ik ben niet bang voor een beetje intens. Ik ga mee.
“Spring ik dan meteen naast je in de auto?” vroeg ik. “Dat is best een beetje ongemakkelijk, een gesprek waarin ik je niet aan kan kijken omdat je ogen op de weg zijn gericht.”
Als een wervelwind heb ik mijn huis opgeruimd en schopte de laatste natte handdoek richting wasmachine toen ze op de deur klopte. Of ze even binnen mocht komen, want ze moest heel nodig plassen. Een stemmetje in mij zegt “dit moet je raar vinden”, maar in werkelijkheid geniet ik ervan. Het heeft een vrijheid, een openheid en het geeft vertrouwen. Ze weet wat ze wil, schaamt zich er niet voor en ik mag nee zeggen. Ze is niet bang om nee te horen. Haal ik dat allemaal uit het beeld van dat meisje dat snel langs me heen naar boven rent omdat ze moet plassen?
Ja.
En dan loopt ze mijn woonkamer in. “Kom je toch even binnen?” vraag ik, terwijl ik haar volledig in me opneem. We drinken een glaasje water aan tafel en lachen. Veel. Er is eigenlijk geen spanning. Of ja, even. Als ze langs me loopt lijkt ze naar me toe te buigen.
Of verbeeld ik me dat?
Dan stappen we samen in haar mooie witte wagen en rijden weg. Ze rijdt met een zekerheid, een toewijding die ik later vaker ga zien. We kletsen over wie we zijn.
Als we bij de omheining stoppen komt het meisjesachtige weer boven. Een huppeltje, een onbegrensd enthousiasme. Ze snelt om de stal heen om haar Pien te zoeken.
Het weiland is groot. We struinen naar het einde van de wei. Een omhelzing met een schoorvoetend paard. This is no picknick. Dit is een band van twee identiteiten die elkaar al lang kennen en voor elkaar hebben gezorgd, met elkaar geleefd. Een checkup van twee oude vrienden. “Hey man, hoe is’t?” met een knikje beantwoord. Het lijkt een formaliteit, maar de stevige borst tegen borst, schouder tegen schouder man-hug vertelt beiden genoeg.
We rijden terug in het donker en hebben honger. We vallen een beetje stil. Boodschappen doen gaat niet meer lukken, dat is lastig. Ik besluit het restaurant te bellen waar ik lang met plezier heb gewerkt. Om tien uur sluit de keuken, maar misschien kunnen ze vast wat in de oven gooien, dan kan het net..
Als we aankomen worden we hartelijk ontvangen en verrast met een voorgerecht van op de huid gebakken zalm en venkel met walnoot. En een bijpassend glaasje wijn. Van het huis. Ze zal toch niet denken dat ik dit heb georganiseerd? Een uit tijdsnood bestelde eenvoudige quiche wordt zo een romantisch diner. En dan verandert het plan voor de tweede keer. “Ik denk dat ik niet meer naar huis ga” zegt ze.
De volgende ochtend wist ik het zeker. Die schrik om mijn maag was terecht. Ik schreef ooit “ik wil niet met je naar bed, maar wakker worden met jou ernaast“. Die zin was voor deze vrouw bedoeld.
In gesprek met een goede vriend een paar dagen erna vroeg ik: “waarom zou je beginnen aan iets waarvan je weet dat het eindig is?”. “Waarom zou je dan leven?” vroeg hij daarop. Voor mij was liefde direct verbonden aan pijn. Iets met ervaringen uit het verleden. Maar ook pijn biedt geen garantie voor de toekomst. Als ik volgende week weer eens hard door rood fiets, en geschept word door een fluisterstille bus, zou ik die week dan met of zonder haar doorgebracht willen hebben?
Nu is ze weg. En met al die wijze dingen die ik haar en mezelf heb verteld is de werkelijkheid dat ik een paar keer per dag word aangereden. Onverwacht, fluisterstil en van links. Het voelt als een hoge golf die je verrast en overrompelt als je stevig in de branding staat. Je weet dat ze komen, achter elkaar. Je ziet ze aankomen. Het zand verdwijnt onder je voeten door de stroom van de terugtrekkende golven waardoor je langzaam in de bodem zakt. En dan die ene, die je als een gigantische hand onderuit trekt en meesleurt, het zand kolkend in water langs je hele lichaam trekt, tikt en prikt terwijl je eraan probeert te ontsnappen. Zo voelt missen, vooral in de eerste dagen. Waar ben ik aan begonnen.
Wat moet ik met mezelf aan? Wat is missen, buiten een naar gevoel? Wat wil het me vertellen? Waar komt het vandaan?
Misschien helpt het als ik het missen probeer te begrijpen.
Er zijn legio redenen om iemand te missen. Soms mis je iemand omdat je je verveelt. Omdat je niet graag alleen bent. Omdat je rug vervelt en je er net niet bij kan. Of zoals Herman van Veen zegt, omdat je “wakker wordt met een stijve, maar niemand hebt om een vluggertje te doen.”
Als je jezelf herkent in de ander, dan mis je je evenbeeld.
Is missen dan functioneel? De irritatie die optreedt als ik iets niet kan doen omdat jij er niet bent?
Komt het missen uit angst? Een angst om haar kwijt te raken? En daarom maar krampachtig bij me te houden. Ik wil dat ze hier is want dan weet ik wat ze doet. Dan heb ik in ieder geval zicht op welke invloed de boze buitenwereld op haar heeft. Dan kan ik ingrijpen wanneer dat nodig is.
Eigenlijk mis ik vooral mezelf. Ik, zoals ik ben als ze naast me staat. Dat wat zij in mij losmaakt, het zelfvertrouwen dat zij mij geeft. Dan is het missen andersom: ik wil haar bij mij, anders is mijn leven niet leuk. Ik weet niet met wie ik de leuke dingen anders moet delen. Is dat missen? Zij is niet volledig zonder mij, ben ik niet volledig zonder haar? Ik kan niet zonder jou? Ik weiger dit als een volwaardig missen te accepteren.
Is missen de afdruk van iets dat er ooit was? De afdruk van liefde? Een gapend gat?
Dan ben ik nog steeds niet aangekomen bij het stadium van ware liefde, zoals Harrie Jekkers bezingt in zijn lied ‘ik hou van mij’. Sinds ik dat nummer voor de eerste keer hoorde, ben ik ervan overtuigd dat er een fantastische waarheid inzit, die ik wil snappen en wil zijn.
[…]
Dat ‘hou van een ander’,
dat heb jij alleen maar nodig
omdat je niet genoeg kan houden van jezelf
hou van jou joh, maak de ander overbodig
ware liefde, geloof me, begint altijd bij jezelf.
[…]
Ik mis haar in de mogelijkheden die ik in haar zie. Mogelijkheden, om verder te komen dan mezelf. Of zoals zij prachtig schreef in een sms’je:
“Jij gaat verder, ik ga verder met jou”.
Jij kan het zonder mij, ik wil het met jou. Als je die woorden tegen elkaar uit kan spreken, oprecht en in vol vertrouwen, dan geef je elkaar een oneindig mooie belofte.
In ‘je kan het zonder mij’ geef je je volle vertrouwen en in ‘ik wil met jou’ geef je je steun en bereidheid om je aan te passen. Als twee individuen dit voluit beseffen, creëer je de ruimte voor een balans waarin beide voluit kunnen groeien.
En op die manier wil ik wel missen. Zo betekent missen dat ik al weet hoe het is als ze bij me is, omdat ik het eerder heb meegemaakt. Ik weet dat ik mis en wat ik mis, en dat dat, wat ik mis, altijd al bij mij is en mogelijk ooit weer naast mij is.
Zo, en nu ik dat heb uitgevogeld, ga ik verder met van mezelf houden. Zodat ik nog leuker ben, wanneer ik haar weer zie. En zij misschien wel weer even bij me blijven wil.
Bovenstaande stuk werd door 365 dagen succesvol geplaatst op hun blog en Facebook pagina met als resultaat dat het 90 keer werd gedeeld en 640 keer werd geliked.